Erken Mij

30-01-2023

Sterren:       ><  ><  ><
Auteur:        Esther Verhoef
Gelezen:     30-01-2023


Samenvatting:

Mensen kunnen je alleen negeren als je dat toelaat.
Erken mij is een indringende thriller over machtsmisbruik, egoïsme, en een vrouw die tot het uiterste wordt gedreven.


Het Vonnis:

Zo uitgebreid als de samenvatting op de achterflap van het boek is, zo uitgebreid is ook het verhaal. Veel omstandigheden en locaties zijn tot in detail uitgewerkt. Misschien zelfs wel zo erg dat het verhaal lezen er bij dit boek niet voor zorgt, dat er tegelijk ook een verhaal beeld in mijn hoofd vormt. Misschien zijn de verkeerde details juist te veel omschreven, waar de belangrijke details die er wel toe hadden gedaan achterwege zijn gelaten...

Dat gezegd hebbende heb ik het boek wél in sneltrein vaart uitgelezen. Ik kan alleen niet erkennen dat ik het ook een interessant of intrigerend verhaal vind, wat ik wel had verwacht bij een 'indringende thriller'.


Lievelingspersonage:    Daphne

Daphne is het hoofdpersonage in dit verhaal. Ze is single en heeft een trauma uit her verleden. Dat trauma wordt opnieuw tot werkelijkheid gebracht door die éne persoon die zij eindelijk dacht te kunnen vertrouwen...


Mooiste scène:

Etienne:          Je bent uitbehandeld.

Daphne:         Nog niet half! Ik krijg een afschuwelijke paniekaanval, raak bijna bewusteloos, en jij, arrogante hufter, stuurt me doodleuk naar een neuroloog... Met hoeveel cliënten ben je eigenlijk naar bed geweest? Hoeveel goedgelovige, hulpbehoevende vrouwen die volledig van jou afhankelijk zijn geraakt, heb je geneukt en vervolgens gedumpt? Denk maar niet dat ik geloof dat ik de eerste of enige ben. Je hebt dit vaker gedaan. En als dat uitkomt, zou je carrière als therapeut wel eens in zwaar vaarwater terecht kunnen komen, denk je niet? Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan. Ik heb liggen nadenken en weet je wat de uitkomst was? Dat je niet alleen een ongelooflijke narcistische schoft bent, maar ook een waardeloze psycholoog. Je diagnose? Je kwam niet verder dan die verkrachting, al mijn bezwaren wimpelde je weg. Nou, ik heb die afschuwelijke kloteverkrachting waar jij zo steeds op bleef hameren, honderd jaar geleden al een plaats kunnen geven. Als mijn ouders toen hadden besloten om mijn neef en zijn familie niet de hand boven het hoofd te houden, dan had dat een heleboel ellende gescheeld. Maar nee, voor het oog van de buitenwereld moest het plaatje perfect zijn. De camping moest door, het was zo ontzéttend lullig voor tante Ria en ome Paul, we waren in een vreemd land, en ach, misschien was ik inderdaad wel gestoord. En daarom moest ik mijn mond houden, klaar. Niemand die naar míj keek, toen niet en later niet. Ik was zo goed als onzichtbaar, mijn hele verrotte klotejeugd lang. Dat deed nog het meest zeer, Etienne, dat ik er blijkbaar niet toe deed. Dat de mensen die me hadden moeten steunen, bij wie ik geruststelling en erkenning zocht, me koud negeerden. Daar ben je tijdens je zogenaamde behandeling volledig aan voorbij gegaan, dóctorándus Segers. Sterker nog: je doet precies hetzelfde als mijn familie destijds, je denkt alleen maar aan je eigen hachje! Ik ga mijn mond voor niemand meer houden. Jij en ik hebben hier in dit bed seks gehad, ook al was jij mijn therapeut en was ik nog láng niet uitbehandeld. Ik ben aangevallen in deze kamer, die griezel daar wilde me verkrachten op datzelfde bed en dat zou hem ook gelukt zijn als ik hem niet had gestoken. Wat ik heb gedaan, heeft een naam, Etienne, het heet zélfverdediging. Dat snappen ze ook in Frankrijk wel. Ik wil de politie erbij halen!

Etienne:        Je maakt een grote denkfout, Daphne. Niemand heeft er baat bij om dit naar buiten te brengen. Het hotel niet, Tom niet, jij niet. En ik blijf erbij dat je bent uitbehandeld. Al denk je daar zelf -

Daphne:        Kun je je nog herinneren wat je tegen me zei, toen ik vertelde dat mijn leven lang al iedereen over me heen liep? Je zei: Dat heb je zelf laten gebeuren. Mensen kunnen je alleen negeren als je dat toelaat. Ik heb een nieuwtje voor je: ik laat het niet meer toe!

Het moment dat ik het boek het liefst door de kamer wilde slingeren:

Ik zuig lucht naar binnen, opnieuw en opnieuw, maar het is te weinig en de zuurstof bereikt mijn longen amper. Het is alsof het nooit genoeg zal zijn en ik nooit meer voldoende kracht zal hebben om adem te halen, daadwerkelijk vrij te ademen. Ik worstel om los te komen, maar het is volslagen zinloos. Mijn lichaam is niet meer van mij. Ik heb er geen zeggenschap meer over, geen enkele. Alles is van hem, hij heeft het zich eenvoudigweg toegeëigend: mijn mond, mijn benen, mijn borsten, mijn... alles. Mijn god, álles. Ik mag alleen de pijn voelen. De pijn die mijn lichaam heeft. De pijn, die is van mij. De pijn en de angst en de walging.

Ik haal raspend adem, stoot buikklanken uit die wegvallen in de harde muziek buiten, en het gelach en gelal van tientallen dronkenlappen. Het zijn campinggasten van wie ik de meesten ken en zij kennen mij. Familieleden: ooms, tantes. Ik weet dat ze dit nooit, nooit, nooit zouden goedkeuren - áls ze het zouden weten. Als ze het konden zien. Maar niemand ziet ons. Niemand weet wat hier gebeurd, in de tweepersoonstent naast de caravan van mijn ouders.

Niemand heeft zelfs ook maar een flauw vermoeden. Mijn buikklanken vermengen zich met zijn gekreun, zijn hijgende ademhaling. Ik wil mijn gezicht wegdraaien, weg van die afschuwelijke, ranzige adem en van zijn hand, maar ik ben niet sterk genoeg. Ik zou willen schreeuwen om hulp, gillen, krijsen, maar ik kan niet eens fluisteren. Mijn stem is kapot, hees en pieperig. Hem smeken om op te houden is nutteloos. Wat kan ik zeggen? Ik heb het allemaal al gezegd toen dit begon, toen die blik in zijn ogen plotseling veranderde en de sfeer omsloeg. Ik heb gesmeekt, gehuild, gedreigd, gejammerd, ik heb alles geprobeerd om hem op andere ideeën te brengen. Hij is allang voorbij woorden. Woorden zeggen hem niets meer. Hij is ergens anders, op een redeloze plaats, en om daar te komen, heeft hij mijn lichaam gepakt. Hij heeft zich mij toegeëigend. Vijf jaar ouder dan ik. Maar hij is niet in mijn geïnteresseerd, besef ik. Het gaat hem niet om mij, ik beteken iets voor hem. Mijn naam niet, mijn verdriet niet. Onze band niet. Ik geloof dat ik huil, maar geluidloos. Ik klauw om me heen, op zoek naar iets, naar houvast. Maar er is niets. Alleen maar die verscheurende pijn in mijn buik, de stank van bier uit zijn keel en zijn klamme hand die over mijn mond en neus sluit.


Dit wil ik later echt nog met iemand bespreken:

Etienne stopt zo nu en dan om een etalage te bekijken. Voor de vorm kijk ik mee - in luxe kleding en horloges ben ik niet geïnteresseerd. Ik richt me liever op hem, dat is precies wat ik het afgelopen halfjaar heb gedaan. Ik heb me zo'n beetje vastgeklampt aan de drie kwartier per week dat ik hem kon zien. Etienne was mijn reddingsboei, hij heeft me opnieuw bestaansrecht gegeven. Hij is de enige man - nee: enige mens - die me ooit heeft begrepen, die geïnteresseerd naar me luisterde en me daadwerkelijk zag. De wetenschap dat ik nu drie volle dagen en twee nachten met hem kan doorbrengen, is ronduit overweldigend. 

Terwijl hij door de ruit naar koopwaar kijkt, bestudeer ik hem zo onopvallend mogelijk. Etienne is nauwelijks groter dan ik, maar hij straalt een kalme autoriteit en daadkracht uit die respect afdwingt. Hij heeft een scherp belijnde neus en kin, sproeten waaieren uit over zijn gezicht en zijn rossig-blonde haar is verzorgd en kortgeknipt. Ik zie de lachrimpels dieper worden aan weerszijden van zijn zonnebril. De ogen die daarachter schuilen zijn grijs als de Noordzee bij een bleke ochtendzon. En er ontgaat ze weinig.

Etienne:       Wat voel je nu?

Daphne:       Ga je me nu de hele tijd vragen wat ik voel?

Etienne:        Beroepsdeformatie. Ik vrees dat ik daaraan lijd.

Een ouder echtpaar moet om ons heen lopen omdat we de doorgang blokkeren. De vrouw, donkerrode lippen in een licht gepoederd gezicht, knikt vriendelijk naar ons. Ik vermoed sterk dat zij hetzelfde ziet als iedereen die ons oppervlakkig bekijkt: een verliefd koppel, hand in hand, zoals honderden, misschien wel duizenden andere stelletjes die de Franse metropool overspoelen. Maar er is iets wat ze onmogelijk kan zien. Iets wat niet in orde is aan dit specifieke plaatje. Etienne Segers is niet mijn vriend. Hij is mijn therapeut.


Hoog boven de elektrisch geladen gekte ruisen de bladeren in oude bomen. Die bomen zijn een belangrijk landmark van de bijna twee kilometer lange Champs-Élysées. Daarmee is het ooit allemaal begonnen. In 1616 werden hier rijen bomen geplant in opdracht van Maria de'Medici, de toenmalige koningin van Frankrijk. Ze wilde een avenue creëren als verlenging van de Tuilerieën: de tuinen van het koninklijk paleis, die zich uitstrekken van het Louvre tot aan de Place de la Concorde. Destijds was het hier amper bebouwd, auto's waren er uiteraard niet. Wat moest het stil zijn geweest, ruimtelijk en uitgestrekt, je moest reizigers al van verre hebben zien aankomen. Ik vraag me plotseling af hoe oud bomen eigenlijk kunnen worden en of er hier nog steeds exemplaren staan die destijds zijn aangeplant. Waarschijnlijk niet.
Champs-Élysées betekent letterlijk Elysese velden. Die term is waarschijnlijk afgeleid van het Oudgriekse Elysion - de verblijfplaats van de gelukzaligen. Mooi toch, zulke verwijzingen?                                                                   - Etienne


© 2024 Blixyz Boeken Blog. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin
Wij gebruiken cookies om onze website goed te laten functioneren en te beveiligen, en om je de best mogelijke gebruikerservaring te bieden.

Geavanceerde instellingen

Je kunt jouw cookievoorkeuren hier aanpassen. Schakel de volgende categorieën in of uit en sla de selectie op.