
Een Duivels Komplot
Sterren: >< >< >< >< >
Auteur: A.C. Baantjer
Gelezen: 18-02-2020 tot 20-02-2020
Samenvatting:
De Cock (met ceeooceekaa), rechercheur van het bekende Amsterdamse politiebureau in de Warmoesstraat, raakt met zijn collega Vledder betrokken bij een misdaad die even actueel als mysterieus is. Een wetenschapsman wordt vermoord in zijn kantoor gevonden. Hij was de oprichter van een brain trust, een groep geleerde mannen die kennis en wetenschap uitwisselen en met een nieuwe uitvinding geld willen verdienen. Wie is de moordenaar? Zijn vrouw? Of een collega van de brain trust? Of is er spionage in het spel, als blijkt dat ook de Binnenlandse Veiligheids Dienst op de hoogte is van de opzienbarende uitvinding? Te midden van alle tumult banen De Cock en Vledder zich een weg die moet leiden naar de dader.
Het Vonnis:
Zoals ik gewend ben van de boeken over De Cock, leest ook dit boek weer heerlijk vlot weg. In tegenstelling tot de boekjes die ik eerder al gelezen heb, weet ik bij dit deel van het begin af aan al bijna helemaal zeker wie de moordenaar dit keer zal zijn. Hoewel dit vermoeden het hele verhaal lang bevestigd en gevoed wordt, krijgt het toch nog een verrassende wending! Ja, ik had het inderdaad goed. Ja, ik mistte het volledige daderprofiel...
Lievelingspersonage:
Dorethea van Hellendoorn
Dorethea van Hellendoorn is de eerste die De Cock en Vledder komt verwittigen dat haar vader bang is om vermoord te worden. Ongeveer een uur later blijkt dat ze gelijk heeft gehad, en is haar vader inderdaad vermoord. Ze laat ook direct haar vermoedens over de dader aan De Cock weten. Ook tijdens het gehele onderzoek blijft zij zeker van haar zaak, maar of ze ook gelijk heeft...
Mooiste scène:
Met een nerveus gebaar schoof De Cock de mouw van zijn regenjas iets terug en keek op zijn horloge. Het was bijna kwart over elf en dat was, naar zijn stellige overtuiging, steeds het tijdstip waarop de moorden werden gepleegd. De oude rechercheur voelde hoe de spanning bezit van hem nam. Als zijn plan lukte, dan was ook de bewijsvoering compleet. Anders voorzag hij nog tal van problemen en moeizame verhoren.
Rechercheur Vledder: Wat doe je als Maria van Ledeacker de revolver niet krijgt, maar wordt neergeschoten?
Rechercheur de Cock: Wat doe je somber. Zover laat ik het niet komen. Ik wacht niet op het moment van overhandigen. Dat is te gevaarlijk. Het gaat mij om die revolver.
Rechercheur Vledder: Niet om de dader?
Rechercheur de Cock: Als ik de revolver heb, dan...
Het moment dat ik het boek het liefste door de kamer wilde slingeren:
Commissaris Buitendam: Kom binnen, De Cock. Ik zal je geen stoel aanbieden. Je zult er toch wel de voorkeur aan geven om te blijven staan. Ik heb begrepen, dat jij vanmorgen opnieuw een geleerde... een man van de wetenschap, vermoord hebt aangetroffen. Weet je al iets? Heb je al aanwijzingen in de richting van een dader? De heer Van Hellendoorn werd donderdagmorgen vermoord in zijn kantoor aangetroffen. Het is nu zaterdag. Ik mag aannemen dat je die tussenliggende dagen niet in ledigheid hebt doorgebracht?
Rechercheur de Cock: Le-dig-heid. Vanzelfsprekend heb ik mijn dagen niet in le-dig-heid doorgebracht. Maar moordenaars dragen nu eenmaal geen rugnummers en ze lopen ook niet mer een opgestoken vingertje rond.
Commissaris Buitendam: Je hebt dus wel onderzoek verricht?
Rechercheur de Cock: Daar ben ik door de gemeenschap voor ingehuurd.
Commissaris Buitendam: Je hebt je niet aan de afspraken gehouden. Dat je daden van onderzoek eerst aan mij zou voorleggen.
Rechercheur de Cock: Ik heb een dergelijke afspraak niet gemaakt... en zal dat niet doen.
Commissaris Buitendam: In Den Haag maakt men zich zorgen.
Rechercheur de Cock: Over die uitvinding, of over die twee mensen die werden vermoord?
Commissaris Buitendam: De Binnenlandse Veiligheids Dienst waakt over gewichtige belangen van de Staat. Dat is hun taak. Zowel de uitvinding zelf, als de geleerden die deze belangrijke vinding uitdachten, vormen ook zulke gewichtige belangen.
Rechercheur de Cock: Het wordt dan waarachtig tijd, dat de Binnenlandse Veiligheids Dienst haar geheimzinnigheid aflegt en haar waakzaamheid verscherpt... onder hun veiligheid en waakzaamheid zijn twee geleerde mensen vermoord... en dat lijkt mij niet de aangewezen manier om de gewichtige belangen van de Staat te dienen.
Commissaris Buitendam: Eruit!
Dit wil ik later echt nog met iemand bespreken:
Rechercheur Vledder: Wat is er met je? Je lijkt wel geschrokken.
Rechercheur de Cock: Dat ben ik ook. Ik had een moment het onzalige gevoel, dat de baarlijke duivel van mij wegliep.
Rechercheur Vledder: In de opmerkelijke verschijning van een jonge vrouw.
Rechercheur de Cock: Het kwam door die duivelskop.
Rechercheur Vledder: Je meent die bespottelijke duivelskop op de rug van haar jack? Dat is modern. Je ziet op dat spijkergoed en op die wilde slobbertruien tegenwoordig de meest vreemde teksten en afbeeldingen.
De Cock reageerde niet. De duivel, zo vond hij, was geen figuur om mee te koketteren. Het was beter, dat men de Satan zo ver mogelijk uit de buurt bleef. Spelen met de duivel was en bleef in zijn ogen een gevaarlijke zaak. De literatuur stond bol van de vele verschrikkingen die mensen door duivelsverachting waren overkomen.
Wat mij in deze vreemde moordzaak vooral dwarszit is het feit, dat wij vrijwel voortdurend op allerlei tegenstrijdigheden stuiten. Van één ding kunnen we overtuigd zijn. Hermanus van Hellendoorn was bang om te worden vermoord. Van dat gegeven ga ik uit. Dochter Dorethea koppelt aan die angst moordzuchtige neigingen, die zij bij haar moeder vermoedt. Die moeder ontkent dat en zegt een sluitend alibi te hebben. Tijdens ons gesprek met Harold van Haastricht blijkt niets van een grove controverse tussen Sybille van Hellendoorn en haar man. Integendeel, het huwelijk wordt door vriend Harold Van Haastricht als een bijna harmonische verbintenis afgeschilderd. Hoewel dochter Dorethea over het huwelijk van haar ouders een geheel andere lezing geeft, heb ik toch het idee, dat Hermanus wel degelijk van zijn vrouw hield. Daarvan getuigd zelfs Mooie Karel. Van Haastricht komt met een ander motief. De angst van Van Hellendoorn zou voortvloeien uit mogelijk te verwachten boosaardige reacties op grond van de industriële gevolgen van de uitvinding. Volgens Van Haastricht was het die angst, die Van Hellendoorn er van weerhield om de uitvinding openbaar te maken. En wat blijkt nu... onze Binnenlandse Veiligheids Dienst in Den Haag is volkomen op de hoogte. Men weet precies om welke uitvinding het gaat. En men weet ook exact welke mensen er bij zijn betrokken. Er is of was ergens een lek. Een lek, waarvan Hermanus van Hellendoorn uiteindelijk de dupe is geworden. We kunnen gevoeglijk aannemen, dat Van Hellendoorn niet op de hoogte was van het feit, dat de uitvinding was uitgelekt. Als Van Hellendoorn dat wel had geweten, dan had zijn verweer tegen het openbaar maken van de uitvinding geen enkele zin. Uit alles blijkt, dat zich achter de rug van Van Hellendoorn om, een aardige intrige heeft afgespeeld. - Rechercheur De Cock