
De Sluimerende Dood
Sterren: >< >< >< >< >
Auteur: A.C. Baantjer
Gelezen: 23-07-2019 tot 25-07-2019
Samenvatting:
Een oude vrouw verdwijnt tussen Purmerend en Amsterdam. Op een architect worden drie kogels afgevuurd. En er is ook nog een oude man verdwenen. Familieleden van de drie genoemden reageren of verdrietig, of verbaast of ongerust. Rechercheur De Cock (met ceeooceekaa) van het Amsterdamse bureau Warmoesstraat komt met zijn medewerker Vledder in een wespennest terecht en begeeft zich zelfs op vreemd terrein (Purmerend, Enkhuizen en Medemblik) om eruit te komen. Beide rechercheurs raken in een schimmenrijk het spoort volkomen bijster. Nog nooit heeft De Cock zo'n bizarre zaak gehad.
Het Vonnis:
Een leuk boekje met een beetje een apart, maar zeer interessant verhaal. Tijdens het lezen blijkt dat niets is wat het lijkt, en ook haast niemand is wie hij/zij lijkt. Het verraste me wie 'de dader' bleek te zijn, maar vooral zijn/haar motieven zijn veel liefdevoller dan ik aanvankelijk had verwacht.
Het irriteerde me tijdens het lezen van dit boek vrij erg dat er continu wordt benoemd dat Rechercheur De Cock te laat op het bureau verschijnt. Het voelt als een terugkerende herhaling, om de lengte van het boek te kunnen rekken... Daarentegen vond ik het dan wel weer leuk dat er Latijnse stukjes tekst in dit verhaal voorkwamen!
Lievelingspersonage:
Bobbejaan van der Vennen
Mooiste scène:
De oude rechercheur keek op zijn horloge. Nog enkele minuten, zag hij. Ze vergleden traag. Ineens was er rumoer. Er klonk een schot en mevrouw van der Vennen viel van haar stoel. Er volgde een tweede schot. Met Vledder achter zich, rende De Cock vanuit de bijkeuken naar de keuken en vandaar naar een grote woonkamer. Fred Prins worstelde daar met een man. Hij was groot, sterk en breedgeschouderd. De man wierp Fred Prins van zich af en strompelde naar de hal. Vledder bracht zijn rechterhand omhoog en richtte zijn pistool. De oude rechercheur sloeg de hand van Vledder naar beneden en rende achter de man aan. Buiten klonken kort achter elkaar twee schoten. Toen De Cock bij de buitendeur kwam, zag hij Appie Keizer wijdbeens aan het eind van de oprijlaan staan... zijn dienstpistool in de aanslag. De grote man deed nog een paar stappen in zijn richting, wankelde en viel toen in het grind.
Het moment dat ik het boek het liefst door de kamer wilde slingeren:
Rechercheur de Cock: Wij... zoeken? Een vrouw... een bejaarde vrouw, die naar haar oudste zoon in Amsterdam zou komen, maar van de aardbodem verdween. Drieënzeventig jaar... niet onbemiddeld... lijdt al geruime tijd aan kanker... heeft vermoedelijk niet lang meer te leven.
Commissaris Buitendam: Dat is alles? Een... eh, een doodgewone vrouw. Geen Madame Curie... geen Moeder Teresa... geen Lady Tatcher... geen geacht lid van het Koninklijk Huis?
Rechercheur de Cock: Waarom zo cynisch? De bejaarde mevrouw Van Borsele is inderdaad een doodgewone vrouw en sinds kort is ook haar bejaarde vriend verdwenen. Een doodgewone man... geen Albert Einstein... geen President van de Verenigde Staten en ook geen geacht lid van het Koninklijk Huis.
Commissaris Buitendam: De Cock, dat kan niet. Je zult prioriteiten moeten stellen. Je kunt als rechercheur niet domweg je tijd verdoen aan de simpele vermissing van een bejaarde vrouw. Als we achter alle vermiste personen zouden aanhollen... Waar zijn jullie in Godsnaam mee bezig?
Rechercheur de Cock: Wij zijn op zoek naar twee spoorloos verdwenen mensen... doodgewone mensen, die er gewoon recht op hebben dat ik een onderzoek naar hun verdwijning instel. En indien u, als mijn directe chef, daar bezwaar tegen hebt... en ik niet in uw naam bezig mag zijn... juist, dan ben ik in Godsnaam bezig.
Dit wil ik later echt nog met iemand bespreken:
Impossibilium nulla obligatio est. - Tot het onmogelijke kan niemand worden verplicht.
Memento mori. - Gedenk te sterven.
De mortuis nil nisi bene. - Over de doden niets dan goeds.
Wat weten wij van de hemel? Niet veel. Daar is een poort en daar zijn stoeltjes, die je bij het leven kunt verdienen. Maar verder heb ik geen flauw idee hoe het er daar uitziet... hoe het daar gaat. Het is net als toen jij voor het eerst aan de Warmoesstraat kwam. Je wist ook van toeten noch blazen... Ik wist het... liep er al wat jaartjes rond en heb je wegwijs gemaakt. Je bent geworden wat ik hoopte dat je zou worden... een speurneus van klasse.
- Gerbrand Langenbergh