De Hongerspelen
Sterren: >< >< >< >< ><
Auteur: Suzanne Collins
Vertaald: Maria Postema
Gelezen: 13-11-2019 tot 27-11-2019
Samenvatting:
Het Vonnis:
Wauw, gewoon in één woord; WAUW!
Echt, een geweldig mooi boek. Dit is dan ook het eerste boek waar ik bewust, voor mijn doen, lang over heb gedaan. Binnen twee dagen had ik het al uit kunnen hebben. Dit is simpelweg niet gebeurd, doordat ik wist dat er een punt zou gaan komen waar ik het boek niet meer weg zou kunnen leggen. Dit punt kwam véél eerder dan verwacht, omdat dit in de meeste boeken die ik heb gelezen pas heel laat in het verhaal of helemaal niet gebeurt. Vanaf het moment dat Katniss arriveert in het Capitool heb ik een paar dagen gewacht met verder lezen, totdat ik zeker wist dat ik de tijd zou hebben om het in één ruk uit te lezen. Met die keuze ben ik achteraf gezien echt héél blij, want ik weet nu zeker dat ik het boek niet meer aan de kant had kunnen leggen!
Lievelingspersonage: Katniss, Rue & Peeta
Katniss is 16 jaar, maar erg volwassen voor haar leeftijd, en woont in district twaalf. Ze verzorgt haar moeder en haar twaalfjarige zusje Prim(rose) sinds haar elfde, toen haar vader overleed in de mijnen. Ze jaagt samen met haar vriend Gale illegaal in de bossen en heuvels rond District 12, en zorgt daardoor dat ze kunnen overleven. Ze is eigenlijk best lief en zorgzaam, maar door de tijd waarin ze leeft komt ze vaker nors en gevoelloos over. Ook is ze intelligent en snel, maar ze onderschat zichzelf te veel!
Rue is 12 jaar en komt uit district elf. Ze is uitgeloot als één van de vierentwintig tributen die verplicht zijn deel te nemen aan de Hongerspelen. De jongste deelneemster, maar zeker niet de zwakste. Ze vormt een team met Katniss en redt zelfs haar leven!
Peeta is ongeveer even oud als Katniss en komt net als zij uit district twaalf. Hij is de mannelijke tribuut uit hun district die verplicht is deel te nemen aan de Hongerspelen. Waar Katniss er steeds van overtuigd is dat zijn zogenaamde liefde voor haar maar een act is, zijn zijn gevoelens voor haar oprecht. Hij is al sinds ze klein waren verliefd op haar en heeft zonder het te weten zelfs al eens haar leven gered. Nu moet hij met en/of tegen haar strijden tot de dood daarop volgt!
Mooiste scène:
Het moment dat ik het boek het liefst door de kamer wilde slingeren:
Rue is op haar zij gerold met haar lichaam om de speer gebogen. Ik duw de jongen opzij, weg van haar, en pak mijn mes om haar uit het net te bevrijden. Met één blik op haar wond zie ik dat die veel te ernstig is voor mij om te kunnen genezen. Voor iedereen waarschijnlijk. De speerpunt zit tot aan de schacht in haar buik verscholen. Ik hurk voor haar neer en staar wanhopig naar het uitstekende wapen. Het heeft geen zin om troostende woorden te fluisteren, te zeggen dat het allemaal goed zal komen. Ze is niet gek. Haar hand komt omhoog en ik grijp hem vast alsof het een reddingslijn is. Alsof ik degene ben die sterf in plaats van Rue.
Rue: Heb je het eten opgeblazen?
Katniss: Tot op de laatste kruimel.
Rue: Je moet winnen.
Katniss: Ik ga ook winnen. En nu voor ons allebei.
Rue: Niet weggaan. Zing.
Zing? Wat dan? Ik ken wel een paar liedjes. Geloof het of niet, maar ooit klonk er in mijn huis ook muziek. Muziek die ik hielp maken. Mijn vader stak me altijd aan met die prachtige stem van hem - maar sinds zijn dood heb ik niet veel meer gezongen. Behalve als Prim ziek is. Dan zing ik de liedjes voor haar die ze als baby ook al mooi vond. Zing. Mijn keel wordt dichtgeknepen door de tranen, is schor door rook en vermoeidheid. Maar als dit de laatste wens is van Prim, ik bedoel Rue, dan moet ik het op zijn minst proberen. Het liedje dat in me opkomt is een eenvoudig slaapliedje, waar we thuis huilerige, hongerige baby'tjes mee in slaap wiegen. Het is oud, heel erg oud volgens mij. Ooit, lang geleden in de heuvels verzonnen. Wat mijn muziekleraar een bergwijsje noemt. Maar de woorden zijn simpel en troostend en beloven dat morgen meer hoop zal brengen dan deze verschrikkelijke tijd die we vandaag noemen.
Katniss: Onder de wilg, diep in het weiland. Is het gras je kussen, je warme ledikant. Vlei je hoofd neer en doe je ogen maar dicht. Als je ze opent, is alles weer licht. Hier is het veilig, hier is het zacht. Hier houden de madeliefjes de wacht. Hier komen je zoete dromen uit met de morgendauw. Hier is de plek waar ik van je hou. Diep in het weiland, ver hiervandaan. Een bladerdeken onder de stralende maan. Vergeet je zorgen, laat je ellende gaan. Straks breekt een nieuwe dag voor je aan. Hier is het veilig, hier is het zacht. Hier houden de madeliefjes de wacht. Hier komen je zoete dromen uit met de morgendauw. Hier is de plek waar ik van je hou.
Alles is rustig en stil. Dan, en het klinkt bijna griezelig nemen de spotgaaien mijn lied over. Ik blijf nog even zitten en kijk hoe mijn tranen op haar gezicht druppelen. Rues kanon gaat af. Ik buig me voorover en druk mijn lippen op haar slaap. Langzaam, alsof ik bang ven dat ze wakker zal worden, leg ik haar hoofd weer neer op de grond en laat haar hand los.
Dit wil ik later echt nog met iemand bespreken:
Ik ben nog steeds in een soort roes tijdens het eerste gedeelte van Peeta's interview. Maar hij heeft het publiek vanaf de eerste seconde in zijn zak - ik hoor ze lachen, naar hem schreeuwen. Hij speelt de ultieme bakkerszoon en vergelijkt de tributen met de broden uit hun districten. Daarna vertelt hij een grappige anekdote over de gevaren van de Capitooldouches. Hij vraagt aan Ceasar of hij nog steeds naar rozen ruikt. Dan volgt er een hele act waarbij ze om de beurt aan elkaar snuffelen en het publiek volledig uit zijn dak gaat. Ik heb mijn hoofd er net weer een beetje bij als Ceasar vraagt of hij thuis een vriendin heeft. Peeta aarzelt en schudt dan niet erg overtuigend zijn hoofd.
Ceasar: Zo'n knappe vent als jij. Je hebt vast wel een oogje op iemand. Vooruit, hoe heet ze?
Peeta: Nou ja, er is wel één meisje. Ik ben al heel lang verliefd op haar. Maar ik weet vrij zeker dat ze tot de boete geen idee had van mijn bestaan.
Ceasar: Heeft ze een ander?
Peeta: Dat weet ik niet, maar er zijn een heleboel jongens die haar leuk vinden.
Ceasar: Nou, ik weet het goed gemaakt. Je wint, je gaat naar huis - dan kan ze je niet meer afwijzen, toch?
Peeta: Ik denk niet dat dat gaat werken. Winnen... zal in mijn geval niet helpen.
Ceasar: Waarom niet, in vredesnaam?
Peeta: Omdat... omdat... ze hier samen met mij naartoe is gekomen.
Mijn zusje en mijn moeder zijn de eersten die afscheid komen nemen. Ik steek mijn armen uit naar Prim en ze klimt op mijn schoot, haar armen om mijn nek, haar hoofd op mijn schouder, net als toen ze nog een kleuter was. Mijn moeder zit naast me en slaat haar armen om ons heen. We zijn een paar minuten stil. Dan begin ik alles op te sommen waar ze aan moeten denken nu ik er niet meer zal zijn om het voor hen te doen. Prim mag zich niet inschrijven voor bonnen. Als ze zuinig zijn kunnen ze het net redden met de verkoop van Lady's melk en kaas en de kleine apothekerszaak die mijn moeder tegenwoordig runt voor mensen van de Laag. Gale kan de kruiden voor haar zoeken die ze niet zelf kweekt, maar ze moet ze heel precies aan hem beschrijven, omdat hij ze niet zo goed kent als ik. Hij zal hun ook vlees brengen - daar hebben we ongeveer een jaar geleden een afspraak over gemaakt - en zal er waarschijnlijk niets voor terugvragen, maar ik zeg dat ze hem moeten bedanken met een ruilmiddel, melk of medicijnen bijvoorbeeld. Ik neem niet de moeite om te opperen dat Prim misschien zou kunnen leren jagen. Ik heb het een paar keer met haar geprobeerd en dat verliep rampzalig. Ze was doodsbang voor het bos, en telkens als ik iets schoot begon ze huilerig te zeggen dat we het beest misschien nog konden redden als we op tijd thuis waren. Maar ze doet het goed met haar geit, dus daar concentreer ik me maar op. Als ik klaar ben met mijn instructies over brandstof en ruilhandel en niet van school gaan, kijk ik mijn moeder aan en grijp haar arm vast, heel stevig. Ik zeg haar dat ze niet nog een keer weg mag gaan. Mijn moeders ogen zoeken de grond terwijl ze antwoord dat ze dat weet en dat dat niet zal gebeuren. Ze kon er de vorige keer niets aan doen. Ik vertel haar dat ze er dit keer wel iets aan moet doen. Dat ze niet zomaar kan afzwaaien en Prim er dan alleen voor zal staan. Ik zal er niet meer zijn om ze allebei in leven te houden. Wat er ook gebeurt, wat ze ook op televisie ziet, ze moet beloven dat ze zich erdoorheen zal vechten!- Katniss Everdeen